Nieuwe Stadsbrug, HOV Kralingse Zoom-Zuidplein en Station Stadionpark
ID
44
Thema
Nieuwe Stadsbrug, HOV Kralingse Zoom-Zuidplein en Station Stadionpark
Samenvatting
Sinds de bouw van de Erasmusbrug in 1996 is diverse malen gesproken over een nieuwe (stedelijke) oeververbinding. Aanleiding is de verdichting van de stad, het aan het maximum komen van de capaciteit van bestaande verbindingen (metro, Van Brienenoordbrug), woonlocaties (met name Oostflank – het gebied tussen Alexander en Zuidplein) en de enorme verdichtingsopgave voor de komende decennia. Inmiddels is het besluit genomen dat het de voorkeur heeft om een nieuwe brug over de Nieuwe Maas te realiseren.
De realisatie van een nieuwe stadsbrug hangt samen met het realiseren van een hoogwaardig openbaar vervoer (HOV)-verbinding tussen Kralingse Zoom en Zuidplein en het realiseren van treinstation Stadionpark. Samen vormen de drie deelprojecten het MIRT-project Stadsbrug, HOV Kralingse Zoom-Zuidplein en Station Stadionpark. Het MIRT-project is een samenwerking van het Rijk, de MRDH en de gemeente Rotterdam. De gemeenteraad heeft dit MIRT-project aangewezen als risicovol project in het kader van de Regeling Risicovolle projecten. Het MIRT-project doorloopt de komende jaren de planning- en studiefase; naar verwachting wordt die fase in 2028 afgesloten. Daarna besluit de gemeenteraad als bevoegd gezag over het vaststellen van het omgevingsplan waarin de projectbeslissing wordt vastgelegd en over het krediet voor de Rotterdamse bijdrage aan het starten van de realisatiefase.
Actueel
Op 21 december 2023 heeft de gemeenteraad een besluit genomen over de eerste herziening van de Rotterdamse Omgevingsvisie, waarin de ruimtelijke kaders en uitgangspunten werden vastgelegd voor de ontwikkeling van de Oostflank. Eén van deze uitgangspunten is het voorkeursalternatief voor de stadsbrug, HOV Kralingse Zoom-Zuidplein en station Stadionpark.
In diezelfde vergadering nam de raad ook een besluit genomen over de financiële dekking van de gemeentelijke bijdrage aan het MIRT-project. De raad nam een tweetal moties aan waarin het MIRT-project werd aangewezen als Risicovol project. Doel van deze regeling is de raad in staat te stellen om haar controlerende taak uit te oefenen waar het gaat om sturing en beheersing vooraf en tijdens een project, op de aspecten tijd, geld, kwaliteit en resultaat. De aanwijzing houdt onder meer in, dat het college twee keer per jaar aan de raad rapporteert over de voortgang van het project.
Op 26 november 2024 heeft het college de basisrapportage aangeboden aan de raad. Ook werd de raad geïnformeerd over de planning en fasering van de planning- en studiefase en over de rol die de raad heeft bij de verschillende tussentijdse producten. Bij onderwerpen die passen binnen de vastgestelde kaders wordt de raad achteraf geïnformeerd. Bij belangrijke onderwerpen of onomkeerbare stappen wordt de raad vooraf geïnformeerd, zodat de raad input kan meegeven voor het overleg met de MIRT-partners.
In 2025 zal de raad naar verwachting vooraf geïnformeerd worden over de volgende onderwerpen:
• Systeemkeuze van HOV met tramkwaliteit (Q1 2025)
• Uitgangspunten brug en oevers (o.a. Definitie autoluwe wegverbinding, impact Polder de Esch, inpassing oevers; Q4 2025)